In 1990 is er een stuk wervel van een walvis opgegraven aan het Zuideinde in Delft. Delft ligt niet bepaald dicht bij de zee dus hoe kan het dat een wervelschijf van een walvis in de bodem van Delft is terechtgekomen?

Het enorme wervelstuk is afkomstig van een Groenlandse walvis en werd opgegraven op het voormalige industrieterrein van Asepta aan het Zuideinde in Delft. De Groenlandse walvis komt (bijna) niet voor in ons deel van de Noordzee.

Vermoedelijk is het wervelstuk tijdens één van de walvisvaarten van de Noordsche Compagnie in de 17e eeuw mee terug naar Delft genomen. De Noordsche Compagnie was in 1614 opgericht door kooplieden uit Amsterdam, Delft en Medemblik voor de jacht op walvissen. Tijdens de walvisvaarten werden grote hoeveelheden Groenlandse walvissen gedood en tot traan (walvisolie) verwerkt.

De Noordsche Compagnie, en later ook andere landen, hebben hard gejaagd op de Groenlandse walvis waardoor de walvissoort bijna tot uitsterven was gebracht. Hedendaags wordt het diersoort niet meer bedreigd en houdt Nederland zich af van de (commerciële) walvisjacht.

Links: de wervelschijf van de walvis dat in 1990 is opgegraven in Delft en (ter vergelijking) rechts de wervelschijf van een koe.