Romeins Delfland

Op zoek naar Cananefatenland

Oven of fornuis?

Vanaf het begin van de 2de eeuw na Christus werden honderdduizenden schotels, bekers, kommen en potten uit grote pottenbakkerijen in België en Duitsland naar forten en markten in Romeins Nederland verscheept. Toch bleven de plaatselijke boeren altijd nog zelf aardewerk maken. Hoe verder ze van zo’n Romeins centrum woonden, hoe vaker ze dit traditionele taakje uitvoerden. Dat deden ze in open vuren of in zelfgemaakte ovens. Tenminste: dat denken we, want er zijn maar heel weinig aanwijzingen voor zulke ovens gevonden.

In 2007 kwamen tijdens de opgraving van een Romeinse nederzetting langs de Harnaschkade in Den Hoorn stukken gebakken klei naar boven uit een vroegere greppel. Géén scherven van potten, maar dikke, op het eerste gezicht vormeloze brokken, zo’n dertig kilo in totaal. Na enig puzzelen bleken ze niet zo vormeloos. Ze maakten deel uit van een bijenkorf-achtige constructie van kleiringen, die aan de buitenkant glad waren afgestreken en aan de binnenkant waren gecraqueleerd. De onderste ring had een diameter van driekwart meter, de hoogte van de oorspronkelijke constructie is niet na te gaan. Ook is niet echt duidelijk, waar het geheel nu precies voor diende. Het is zeker dat er aan de binnenkant een vuur moet hebben gebrand, maar waarvoor? Als er potten in zijn gebakken, dan toch maar een paar tegelijk, want zo vreselijk veel ruimte was er niet. Maar dat kan heel goed; een boerengezin verbruikte geen tientallen potten per jaar. Een andere interpretatie is dat het een fornuis was waarin voedsel werd bereid. Dat is minstens zo interessant als een pottenbakkersoven, want het zou een ander licht kunnen werpen op de manier waarop de boeren hun eten bereidden – en hoe dat smaakte!