Restant van een beeldenstorm

De naam van de stad Delft is voorgoed verbonden met belangrijke gebeurtenissen in het begin van de Tachtigjarige Oorlog, de opstand tegen Spanje.  Prins Willem van Oranje, leider van de opstand en later vereerd als `vader des vaderlands’ had zijn hoofdkwartier in Delft. Hij werd er in 1584 vermoord in het Prinsenhof en begraven in de Nieuwe Kerk. Dat zijn beroemde passages uit de vaderlandse geschiedenis. Minder bekend is, dat zijn intocht in Delft de ondergang betekende van de elf katholieke kloosters in de stad en het einde van de status van alle kloosterbewoners. Het Prinsenhof zelf is bijvoorbeeld deel van het vroegere Sint-Agathaklooster, dat door de opstandelingen in beslag werd genomen. De rector van het klooster verloor zijn leven toen hij de stad wilde ontvluchten, net als een geestelijke uit het Delftse Kartuizerklooster. Ze hadden geprobeerd kerkschatten te verbergen en werden opgehangen. Kunstwerken en kostbaarheden uit de kerken en kloosters werden geroofd of vernietigd. Ook in het Sint Ursulaklooster aan de Kruisstraat - Yperstraat hielden de opstandelingen huis. Bij opgravingen in 2005 werden in een beerput getuigen gevonden van deze `beeldenstorm’. Dit is er één van: een houten Christusbeeld, gemaakt in de 16e eeuw. Het was oorspronkelijk aan een kruis bevestigd en in allerlei kleuren beschilderd. Het beeld is van de muur gerukt en in een beerput van het klooster gegooid. Daardoor heeft het, in tegenstelling tot veel andere kerkschatten, de eeuwen wel doorstaan, al was het dan in een pakket menselijke uitwerpselen.