Spoorzone

De westgrens van de middeleeuwse stad

Bij de aanleg van een nieuw bolwerk op de hoek van de Spoorsingel-Buitenwatersloot-Coenderstraat zijn resten gevonden uit de 14e eeuw. Eén van deze sporen was een afvalkuil. Tijdens het veldonderzoek was al duidelijk dat in de kuil veel etensresten zaten. Er zaten enkele grote botten in, maar ook kleine zaden en visresten. Reden genoeg om een grondmonster van het spoor mee te nemen en te laten zeven en onderzoeken door een botanicus en een zoöloog.

Tussen de zaden zaten resten van druiven en walnoten en de graansoorten rogge, gerst en tarwe die gebruikt werden voor het bakken van bijvoorbeeld broden en pasteien. Ook werd er hop in het monster gevonden dat gebruikt werd voor het brouwen van bier, één van de belangrijkste exportproducten van Delft.

De zoogdierbotten zijn afkomstig van runderen, varkens en schapen of geiten. Op de botten zijn haksporen te zien van de slacht. Ook zijn er resten van gans, eend en kip gevonden. Deze vogels werden veel gegeten in de middeleeuwen. Verder stonden ook diverse vissen op het menu. Er zijn resten van kabeljauw, schelvis, wijting, schol, haring en poon gevonden. Deze vissen komen allemaal uit zee. Uit het zoete water komen brasem, baars en paling. Het grote aantal verschillende soorten maakt duidelijk dat er veel vis werd gegeten.

Het lijkt misschien geen spectaculaire vondst, maar een zak grond uit een afvalkuil kan ons dus wel veel vertellen over allerlei verschillende soorten voedsel die werden gegeten in Delft in de 14e eeuw.

 

Een foto van de doorsnede van de afvalkuil.