Spoorzone

De westgrens van de middeleeuwse stad

In oktober 2017 heeft langs de Nijverheidsstraat, Nieuw Delft – Veld 8, ten behoeve  van de gebiedsontwikkeling Spoorzone Delft een kleine opgraving plaatsgevonden. Uit vooronderzoek was gebleken dat hier sprake was van een intacte stenen fundering van een gebouwtje met een waterput. Tijdens de opgraving is de fundering van dit gebouw en het direct omliggende gebied volledig vrijgelegd en onderzocht. De fundering hoort bij een rechthoekig vertrek uit het einde van de 17e en/of begin van de 18e eeuw, waarvan het opgaand muurwerk tot op het toenmalige maaiveld is afgebroken. Het betreft een klein vertrek van 2,5 m bij 1 m, waarvan tot bijna een meter onder maaiveld de funderingen bewaard waren. Op merkelijk is dat voor de lange noordzijde gebruik is gemaakt van een vakkundig uitgevoerde spaarboogconstructie. Onder de hoeken en zijden van  de fundering zijn houten funderingsplanken en –balken aangetroffen. De zuidelijke zijde loopt in oostelijke richting verder door en meet in totaal 5,5 m. In de oostelijke hoek was een stenen, bijna vierkante bak vervaardigd die dienst deed als latrine. Een deel van de noordwesthoek van de latrine is weggebroken om ruimte te maken voor de stenen mantel van een waterput. Onder de stenen mantel van de waterput bevond zich aan de basis nog een houten ton. De ton had zich gevuld met zand, waardoor de put in onbruik is geraakt. Bovenop het zandpakket werden meerdere voorwerpen gevonden die bij het in onbruik raken van de put erin zijn gegooid. Deze vondsten geven een duidelijke einddatering van het gebruik van de put in de eerste helft van de 18e eeuw.  Achter het gebouw zijn langs de sloot nog enkele dikke houten palen teruggevonden. Mogelijk zijn die nog met houten constructie verband te brengen.

 

 

Het gebouwtje bevindt zich langs de zuidzijde in een sloot die ter hoogte van de westhoek een haakse bocht maakt naar het noorden. Daarmee ligt het gebouwtje in de oksel van de sloot en stond de lange zijde letterlijk in het water. Zowel ten westen als ten oosten van het gebouw is de sloot beschoeid met tussen houten palen geplaatste planken. De sloot was ook de plek, waarin de latrine werd geleegd. Hiervoor stond het stortgat rechtstreeks met de sloot in verbinding. Het gat was afgesloten met een door palen gefixeerde plank.

Dat op deze plek in de 18e eeuw een gebouw heeft gestaan weten we ook uit historisch kaartmateriaal. Op de kaart van Kruikius uit 1712 staat hier langs de noordelijke bermsloot van de Crommelinlaan een gebouw afgebeeld dat op latere kaarten is verdwenen. Het gebouw maakt onderdeel uit van een ommuurd blok waarbinnen boomgaarden en tuinen staan afgebeeld. Langs de lange zijden staan enkele gebouwtje afgebeeld die we wellicht als tuinhuizen moeten interpreteren. Vanwege de aanwezigheid van de latrine en de waterput lijkt sprake van permanente bewoning. Echter de omvang van het gebouwtje duidt eerder op een tijdelijk gebruik. Mogelijk viel dat samen met seizoensgebonden tuinbouwactiviteiten, waarbij groenten en fruit werden geoogst. En men voor enkele dagen buiten de stad verbleef. Dat hier kersen, pruimen en andere vruchten voorradig waren is wel gebleken uit de grote hoeveelheden pitten van deze vruchten die zijn aangetroffen in de latrine.