Delfts Blauw/Delftware

Uniek exportproduct

Een koker voor Delfts Blauw

In de 17de en 18de eeuw vonden duizenden Delftenaren werk in de aardewerkfabrieken waar het veelgevraagde Delfts Blauw werd gemaakt. Daar kwamen veel handelingen aan te pas. De laatste daarvan was het eigenlijke bakken van het aardewerk. Dat gebeurde in grote kokers die óók van gebakken klei waren gemaakt en waarin de al eenmaal gebakken borden, kommen of schalen werden opgestapeld. Ze stonden natuurlijk niet direct boven op elkaar, maar steunden op driehoekige staafjes van klei die door de wand van de koker werden gestoken. Op die manier konden meerdere borden in een koker worden geplaatst. In de oven werden die kokers vervolgens weer op elkaar gestapeld en kon een grote partij in éénmaal worden gebakken. Dat was een secuur werk. De temperatuur moest precies goed zijn. Werd die te hoog, dan kon de klei `versinteren’ en stortte het hele baksel in elkaar. Dat is een keer gebeurd in een pottenbakkerij in de buurt van de stadsgracht die in 2014 door Archeologie Delft is opgegraven. Omstreeks 1625 heeft tijdens het bakken de bovenste koker het begeven, waardoor de inhoud in de kokers daaronder is gevallen en 25 borden aan elkaar zijn vastgebakken. Een strop voor de pottenbakker, maar een zegen voor de archeologen. Juist door dit soort `misbaksels’ komen ze op de hoogte van de plekken waar het aardewerk echt werd gefabriceerd, en van de technieken die daarbij werden toegepast.