Duur steekwapen uit de beerput

De middeleeuwse maatschappij was tamelijk gewelddadig. Niet alleen grepen edelen snel naar hun zwaard, ook de gewone man kon er wat van. Die droeg altijd een mes en het werd makkelijker dan vandaag de dag getrokken bij meningsverschillen, vooral als er wat gedronken was. Sommigen waren nog zwaarder bewapend. Deze vlijmscherpe dolk uit de vijftiende eeuw, gevonden in een beerput achter een huis aan de Wijnhaven 7 in Delft, is daar een voorbeeld van. Hij is gemaakt om diep toe te steken en om het gevecht in één keer te beslissen.  Opvallend is de pareerstang, die bestaat uit twee bolvormige uitstulpingen aan de (in dit geval) beukenhouten greep. Dit type wapen wordt daarom algemeen `klotendolk’ genoemd, wat dus zeker niet betekent dat het een slecht wapen was - integendeel. Deze dolk is, gezien de zilveren spijkertjes en ebbenhouten pennetjes waarmee de greep is vastgezet, van extra goede kwaliteit en zal zeker niet het wapen van een doorsneepoorter zijn geweest. Nettere archeologen spreken trouwens van een `nierdolk’, maar die term hoor je minder vaak. De gelijkenis met een nier is dan ook niet zo groot.