Spoorzone

De westgrens van de middeleeuwse stad

Vandaag zijn de overige resten van de fundering van de Bagijnetoren ontgraven, schoongemaakt en ingemeten. In de oostelijke tunnelbuis kwam de tweede achtermuur van de hoefijzervormige fundering tevoorschijn en tussen beide muren de resten van een gemetseld riool. Dit liep precies door het midden onder de toren door. In dit riool was een grote hoeveelheid beer achtergebleven met een aantal leuke vondsten, zoals twee houten borstels en een lepeltje van bot of hoorn.

Het riool is minder oud dan de Bagijnetoren zelf. Er kwamen niet veel scherven uit maar op basis van wat we aantroffen en de gebruikte baksteen dateren we het spoor vanaf ca. 1850. In die tijd werd de toren in gebruik genomen als woonhuis en voor dat doel verbouwd. Het riool komt van ergens op het Bagijnehof maar heeft ook een aansluiting gehad in de Bagijnetoren zelf. We hebben twee grote monsters van de vulling genomen om op een later tijdstip te zeven. Op die manier komen vondsten tevoorschijn die je met een schep of troffel zou missen, zoals kraaltjes, visbotjes of ander klein spul.

Aan de andere kant van de diepwand hebben we de voorkant van de toren blootgelegd. Hier kwamen we de uitmonding van het riool tegen. Er was een gat in de voorkant van de toren gemaakt waar de muur in de stadsgracht uitstak. Het lijkt er op dat boven dit riool een nieuwe toegang tot de toren is gemaakt. Aan de binnenzijde vonden we nog net een klein stukje van een vloertje. Dit was aangebracht in bakstenen en boog mooi met de ronding van de toren mee. De resten blijven tot morgenochtend nog in de put, mooi zichtbaar vanaf de straat en de moeite waard om een zomerse avondwandeling aan te wagen (pas wel op voor de trams!). Morgenochtend worden de resten verwijderd tot op het niveau dat nu zichtbaar is, de rest blijft nog in de bodem. We hopen hier op een later tijdstip de laatste resten nog van te kunnen documenteren voor het voor altijd verloren gaat.

De voorkant van de toren had, net als de Michielstoren, Hiëronymustoren en de overkluizing van het Agathaplein een laag natuursteen op de waterlijn tegen vorstschade. Het gebruik van dezelfde soorten baksteen en natuursteen en de uniformiteit van de grote bouwwerken die we tot nu toe in de wal hebben gezien, lijken te wijzen op één aanlegfase. Volgens de historische gegevens mochten waltorens (weer) vanaf 1449 worden gebouwd. Het lijkt er op dat het stadsbestuur dit heeft aangegrepen om in één keer een uniform geplande stadsverdediging te bouwen, in elk geval in dit deel van de Delftse vestingwerken.