Spoorzone

De westgrens van de middeleeuwse stad

Grondsporen

We vinden niet alleen grote muren of zware fundamenten in de Spoorzone maar grondsporen. Dit zijn vlekken in de bodem die aangeven waar vroeger bijvoorbeeld een greppel of kuil is gegraven. Ingravingen in de bodem hebben namelijk altijd een andere kleur en samenstelling dan de omliggende grond en zijn daarom voor een getraind oog goed herkenbaar.

Het voordeel van deze sporen ten opzichte van muren is dat we er gemakkelijk een doorsnede van kunnen maken. Archeologen noemen dit 'couperen', één zo'n doorsnede heet een 'coupe'. Een dwarsdoorsnede van een grondspoor geeft veel informatie: heeft er water in het grondspoor gestaan, is het lang in gebruik geweest of is het snel dichtgegooid, is het opnieuw uitgegraven etc.

 

Vondsten

De vondsten in een grondspoor vertellen weer iets over de ouderdom en de periode van gebruik maar vaak ook over wat voor activiteiten in de omgeving plaatsvonden. In één van de sporen werd deze week bijvoorbeeld afval van een leerlooierij aangetroffen. Er werden snijdsels van leerstukken gevonden: een afvalproduct van het verwerken van leer. Daarnaast kwamen verschillende botten aan het licht die nog aan de onbewerkte huiden zaten op het moment dat deze bij de leerlooier werden afgeleverd. Mogelijk zijn deze activiteiten te koppelen aan de bewoners van het aansluitende perceel op de Phoenixstraat.

 

Sporen van de stadswal

De overige sporen die we deze week aantroffen bestaan uit kuilen, greppels en ophogingslagen van de stadswal. Het bijzondere is dat we een aantal grondsporen tussen (!) de ophogingslagen van die wal hebben aangetroffen. Dit is belangrijke informatie die antwoord kan geven op een aantal vragen die we hebben. We weten namelijk het een en ander over de stadswal uit historische bronnen. Om dit wat duidelijker uit te leggen even kort een paar jaartallen op een rijtje: 

1246: eerste stadsrecht van Delft, rondom Oude Delft
ca. 1300-1325: aanleg vesting, eerste vermelding stadsbuitengracht
1354: laatste uitbreiding stadsgrens Delft, huidige binnenstadsgrens
1359: overgave van Delft na beleg door Aelbrecht van Beieren: als strafmaatregel moesten de wallen en poorten worden gesloopt en de stadsgracht worden gedempt
1394: de gracht mocht weer uitgegraven en poorten weer gebouwd
1449: waltorens mochten (weer) worden gebouwd

 

De sporen, onder andere een grote sloot,  die we hebben aangetroffen kunnen zijn aangelegd nádat de wal moest worden afgegraven en vóórdat de nieuwe wal mocht worden aangelegd. Op basis van de historische informatie moet dit dus tussen 1359 en uiterlijk 1449 zijn geweest. Maar misschien kijken we naar de beginfase voor er überhaupt een wal was. Dit beeld krijgen we naast de vroege dateringen door het verloop van enkele greppels die haaks op de sloot staan. Deze lopen richting de Oude Delft en hebben een onderlinge afstand van ca. 8,5 meter. Het lijkt te gaan om erven die bij de oudste bewoning aan de Phoenixstraat horen. De plaats waar die greppels liggen komt namelijk heel goed overeen met de nog bestaande perceelsgrenzen aan de Phoenixstraat. Deze zijn terug te voeren tot deze oudste uitleg van de stad. De verschillende activiteiten die we aan de vondsten konden herleiden werden in dat geval gedaan door de bewoners van die percelen.

Op deze percelen, dus tussen de slootjes in, zijn meerdere mestkuilen ingegraven. Dit is ook een veelvoorkomend fenomeen in de binnenstad van Delft in de oudste fase van de stad. Het was erg duidelijk te zien dat deze kuilen nooit helemaal tot de rand toe met mest gevuld zijn geweest maar op een bepaald moment zijn volgestort met de lichte klei waarmee de stadswal was opgebracht. Als dit klopt dan zijn deze kleipakketten ophogingslagen van de oudste stadswal.