Dit is de tweede blog uit de blogreeks over de vondst van twee middeleeuwse kelders. Lees hier de vorige blog: De vondst van twee middeleeuwse kelders.

De pas uitgegraven ruimtes op het Heilige Geestkerkhof 17 zijn twee middeleeuwse kelders geweest uit verschillende periodes. De eerste kelder is gedateerd uit de laat 15de eeuw en de tweede kelder komt uit de vroeg 14de eeuw en is daarmee de oudst-ontdekte kelder in Delft.

Maar hoe wordt de ouderdom van de kelders bepaald? Dit kan op meerdere wijzen, bijvoorbeeld door de grootte van de gebruikte bakstenen op te meten. Het formaat van bakstenen werd in de loop der eeuwen steeds kleiner: van 30 cm lange ‘kloostermoppen’ uit het begin van de 13de eeuw tot de kleine 16 cm lange ‘ijsselstenen’ uit de 18de eeuw. Door de steenformaten te vergelijken met de grootte van de bakstenen in gebouwen waarvan we het bouwjaar kennen, kunnen we ze globaal dateren.
De stenen uit de tweede kelder hebben een lengte van 28 cm. De stenen van de toren van de Oude Kerk (1325 – 1350) is gemetseld met stenen van 28 tot 30 cm lang, evenals de Rotterdamse poort (1355), één van de stadspoorten van Delft. De Nieuwe Kerk werd in 1384 (ruim dertig jaar later) gemetseld met stenen van 25 cm, een stuk kleiner dan de stenen uit de tweede kelder. De kelder zal dus rond het midden van de 14de eeuw gemetseld zijn. De eerste kelder is gemetseld met stenen van 20 tot 21 cm lang, dit formaat was in de tweede helft van de 15de eeuw heel gebruikelijk. Verschillende jongere aanpassingen in kelders uit de 18de en 19de eeuw zijn te herkennen aan veel kleinere stenen.

Een tweede manier om de kelders te dateren is aan de hand van de gevonden aardewerkscherven. In dit geval de scherven van enkele kookpotten, bakpakken en bierkannen. Vaatwerk was vroeger, net zoals nu, modegevoelig; de gebruikte grondstoffen, vormen en afwerking veranderen door de tijd heen. Doordat we weten welke vorm in welke periode populair was, kunnen we de gevonden scherven van kannen en potten goed dateren. Bovenop het gewelf van de tweede kelder lag een kleilaag met scherven van aardewerkvormen uit de eerste helft van de 14de eeuw. Deze scherven moeten direct na het metselen van de kelder daar neer zijn gegooid. Ze lagen namelijk onder de vloer van de begane grond, die kort na het metselen van de kelder zal zijn aangelegd.

De bakstenen van 28 cm lang uit de tweede kelder kunnen tussen 1325 en 1375 gemaakt zijn maar door de gevonden aardewerkscherven van voor het midden van de 14de eeuw, is het waarschijnlijk dat deze kelder al in het tweede kwart van de 14de eeuw werd gebouwd.

In samenwerking met het Delfts Brouwhuis zijn de middeleeuwse kelders op zaterdag 13 oktober te bezoeken tijdens de Open Dag van Archeologie Delft. Meer informatie over de Open Dag? Zie Open Dag Archeologie Delft.